Onderzoek met lichaamsmateriaal
Op dit moment ontbreekt een wettelijk kader specifiek voor het (nader) gebruik van lichaamsmateriaal voor medisch-wetenschappelijk onderzoek. Wel bevat de regeling inzake de geneeskundige behandelingsovereenkomst een bepaling over het gebruik van anoniem lichaamsmateriaal. Artikel 7:467 BW luidt: 'Van het lichaam afgescheiden anonieme stoffen en delen kunnen worden gebruikt voor medisch statistisch of ander medisch-wetenschappelijk onderzoek voor zover de patiënt van wie het lichaamsmateriaal afkomstig is, geen bezwaar heeft gemaakt tegen zodanig onderzoek en het onderzoek met de vereiste zorgvuldigheid wordt verricht'.
Het tweede lid van artikel 7:467 BW bepaalt dat moet worden gewaarborgd dat het bij het onderzoek te gebruiken lichaamsmateriaal en de daaruit te verkrijgen gegevens niet tot de persoon herleidbaar zijn. Hieruit volgt dat bij nader gebruik van niet-herleidbaar lichaamsmateriaal kan worden volstaan met (voorafgaand aan de behandeling te geven) algemene informatie en de mogelijkheid van bezwaar voor de patiënt. Bij lichaamsmateriaal dat tot de persoon herleidbaar is (direct identificerend of via een code), zijn steeds (mondelinge) informatie en toestemming vereist.
Verder kan één van de toetsingskaders voor niet-WMO-plichtig onderzoek van toepassing zijn (zie pagina 12-13 van het Toetsingskader medisch-wetenschappelijk niet-WMO-plichtig onderzoek) en heeft COREON (Commissie Regelgeving Onderzoek) de Gedragscode Gezondheidsonderzoek opgesteld. Dit is een handleiding over verantwoord omgaan met (persoons)gegevens en lichaamsmateriaal bij gezondheidsonderzoek.