Nederland behoort tot de internationale top in klinisch onderzoek: 'We moeten voldoende mensen opleiden en zorgen dat zij de juiste expertise hebben'
Medisch-ethische toetsing en klinisch onderzoek spelen een belangrijke rol in 'de keten' van therapieontwikkeling tot de beschikbaarheid van (nieuwe) behandelingen. De Europese Clinical Trial Regulation heeft het belang van samenwerking in deze keten verder onderstreept. Directeur Geneesmiddelen en Medische Technologie Karla van Rooijen: 'Nederland doet het goed in klinisch onderzoek en therapieontwikkeling, maar we moeten goed kijken hoe we dat ook behouden voor de toekomst.'
'We hebben regelmatig informeel contact met de CCMO, naast het formele overleg met alle ketenpartners', zegt Van Rooijen. 'Dat contact was er eigenlijk altijd al. Door de CTR is het intensiever geworden, maar in essentie is er niet veel veranderd. Het eerste aanspreekpunt voor de CCMO bij VWS is natuurlijk onze directie Publieke Gezondheid, maar wij hebben vanuit GMT een uitstekende werkrelatie met de CCMO'.
De directie Geneesmiddelen en Medische Technologie van het ministerie van VWS houdt zich bezig met alle producten die nodig zijn voor hoogwaardige zorg, van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen tot bloedproducten, weefsels, organen en bestralingsapparatuur. 'Passende zorg staat bij ons centraal', zegt Van Rooijen. 'We kijken daarnaar vanuit vier invalshoeken: kwaliteit, betaalbaarheid, beschikbaarheid en duurzaamheid. En dan zie je dat die altijd ook met elkaar te maken hebben. Vergelijk het maar met een elastiek dat je aan vier hoeken vastzet. Als je aan de ene kant iets doet, bijvoorbeeld aan de betaalbaarheid, moet je altijd rekening houden met de gevolgen voor de andere drie hoeken. We hebben daarom voortdurend overleg met alle ketenpartners, inclusief het bedrijfsleven.'
‘We willen allemaal dat patiënten goed toegang krijgen tot die experimentele geneesmiddelen, dat er nieuwe behandelingen komen en dat die sneller bij de patiënt terechtkomen’
Toekomstgericht
Volgens de benchmark-studie ‘The Netherlands positioning within the European clinical trials ecosystem’ die eind 2023 verscheen, behoort Nederland tot de internationale top op het gebied van klinisch onderzoek. Van Rooijen: 'Ja, zeker op het gebied van de vroege fases van klinisch onderzoek, fase 1 en fase 2 doen we het goed in Nederland; met name op gebieden zoals de oncologie en de immunologie. Dat is in het belang van patiënten. We willen immers allemaal dat patiënten goed toegang krijgen tot die experimentele geneesmiddelen, dat er nieuwe behandelingen komen, met name waar nog sprake is van unmet medical needs, en dat die sneller bij de patiënt terechtkomen. Om dat te bereiken werken wij vanuit GMT samen met de CCMO en andere ketenpartners en steunen we bijvoorbeeld ook een organisatie als FAST, (Future Affordable Sustainable Therapies), die daar speciaal voor bedoeld is.'
Van Rooijen wijst erop dat het behouden van de sterke positie van Nederland vraagt om samenhangend beleid, waarin ook aandacht is voor aspecten zoals werkgelegenheid en voldoende woningen voor (internationale) werknemers in de buurt van kennisinstellingen en science parks. Ook stelt zij vast dat voor sommige urgente problemen de markt niet altijd de oplossing kan bieden. 'We hebben bijvoorbeeld in verband met antimicrobiële resistentie behoefte aan nieuwe antibiotica die je in reserve kunt houden, die je dus maar mondjesmaat inzet. Commercieel is het niet zo interessant om middelen te ontwikkelen die vooral in het medicijnkastje moeten blijven, maar het is wel heel hard nodig. Dat geldt in zekere zin ook voor drug repurposing, het inzetten van bestaande geneesmiddelen voor nieuwe toepassingen.'
‘Op het gebied van de vroege fases van klinisch onderzoek doen we het goed in Nederland’
Onderwijs
Een onderwerp dat volgens Van Rooijen speciale aandacht verdient is de scholing en nascholing van professionals in de keten van therapieontwikkeling en de productie van geneesmiddelen en medische technologie. 'We moeten voldoende mensen opleiden en zorgen dat zij de juiste expertise hebben. Dat begint al in het onderwijs, in de opleiding van onderzoekers en ondersteunend personeel. Maar je moet ook professionals scholen op het gebied van veranderende regelgeving, ethiek, intellectuele eigendom en andere aspecten. Ik vind het mooi dat op het gebied van scholing nieuwe initiatieven aan het ontstaan zijn, waarbij ook de CCMO betrokken is.'
Op de vraag hoe zij de toekomstige samenwerking met de CCMO ziet, zegt Van Rooijen: 'Volgens mij bestaat er een uitstekende samenwerking tussen de CCMO en VWS, ook met ons directoraat. Het is mooi dat we elkaar weten te vinden op de inhoud en ik hoop dat we dat in de komende jaren zo blijven doen.'