Samenwerking in de praktijk door de ogen van twee medewerkers met een dubbele aanstelling: ‘Goede communicatie tussen de CCMO en de METC’s is essentieel’

Samenwerking is het sleutelwoord voor de CCMO in deze tijd. Hoe werkt de samenwerking met METC's en met het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) in de praktijk? Een interview met twee medewerkers die hun tijd verdelen tussen CCMO en een METC, respectievelijk het CBG.

Dr. Ruth Cohen en Rob Evertse werken allebei in deeltijd bij de CCMO. Cohen is als preklinisch voorbeoordelaar (beoordelaar van het preklinische gedeelte van onderzoeksdosssiers) werkzaam bij CCMO én bij de METC NedMec. Evertse is trainee in het New Professionals programma van VWS en verdeelt zijn tijd over de CCMO en het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen. Zij zijn het erover eens dat het boeiend is om een kijkje in de keuken te krijgen bij twee organisaties tegelijkertijd, maar dat de praktische kant wel wat extra organisatie vraagt. Cohen: 'Je hebt twee laptops, twee agenda's en je moet voortdurend opletten dat je de belangrijke dingen doorstuurt.'

Beeld: CCMO

In beweging

Uit de verhalen van Evertse en Cohen wordt duidelijk hoe de samenwerking tussen CCMO, METC's en CBG aan het veranderen is, mede door de invoering van de nieuwe Europese regelgeving. Evertse: 'Mijn opdracht was om te kijken naar die samenwerking tussen CCMO en CBG. Concreet heb ik me vooral gericht op de samenwerkingsovereenkomst tussen beide organisaties. Die liep af en er moest een nieuwe overeenkomst worden opgesteld. Daarbij was de keuze: verlengen we de bestaande overeenkomst of grijpen we de gelegenheid aan om de overeenkomst inhoudelijk te actualiseren? Aan beide kanten bestond er behoefte om de samenwerking te intensiveren en bijvoorbeeld de informatie-uitwisseling en het gezamenlijk opleiden van mensen aan te pakken. Maar de tijd die ik had was beperkt, dus we konden niet alles meenemen. Ik denk dat we nu een aantal stappen in de goede richting hebben gezet en de intentie is duidelijk om de samenwerking verder te versterken.'

‘De meeste mensen bij de CCMO hebben wel een duidelijk beeld hebben van het CBG, maar dat is omgekeerd niet altijd zo’

Cohen: 'De functie van preklinisch voorbeoordelaar is nieuw, die vloeit voort uit de invoering van de CTR. Bij de CCMO zijn er drie andere medewerkers die zich daarmee bezighouden, bij NedMec ben ik de enige. Voor mijn werk bij de NedMec heb ik veel aan de input van mijn CCMO-collega's. Ik merk dat ik ook vaak een soort brugfunctie vervul, als mensen vragen hebben of als er misverstanden ontstaan. Ik denk dat goede communicatie tussen CCMO en METC's essentieel is, juist ook als dingen nog niet helemaal uitgekristalliseerd zijn. Er is veel aan het veranderen, dat is spannend en als je niet uitkijkt kom je in een soort 'wij-zij denken' terecht, terwijl we eigenlijk samen voor dezelfde uitdagingen staan. We hebben dit jaar actief contact gezocht met de voorbeoordelaars bij de andere METC's, zodat we niet allemaal het wiel opnieuw hoeven uit te vinden. Het viel me op dat er nu al verschillen aan het ontstaan waren - je kunt je afvragen of dat wenselijk is.'

‘Ik merk dagelijks hoe fijn het is om support te hebben van collega’s hier op de CCMO’

Toekomst

Als het gesprek zich richt op de toekomst van CCMO, METC's en CBG, wordt allereerst duidelijk dat er nog veel moet uitkristalliseren. De ingrijpende veranderingen die met name vanuit Europa worden gestuurd, vragen om een andere aanpak, waarbij nog niet altijd duidelijk is wat precies de rol is van de verschillende spelers. Ook bestaat er nog veel onbekendheid. Evertse: 'Het CBG is veel groter dan de CCMO en bestaat al langer. Ik denk dat de meeste mensen bij de CCMO wel een duidelijk beeld hebben van het CBG, maar dat is omgekeerd niet altijd zo.' Cohen: 'Ik kan niet spreken voor alle METC's, maar mijn indruk is dat er best verschillen zijn in de manier waarop mensen tegen de toekomst aankijken. Je ziet bijvoorbeeld dat het moeilijker wordt om geschikte commissieleden te vinden, er staan allerlei aanbevelingen in de recente WMO-evaluatie, dus het is duidelijk dat er wel wat zal veranderen. Maar tegelijkertijd zijn er ook mensen die daar moeite mee hebben. Ik weet ook niet precies hoe het zal gaan, maar ik denk dat het heel goed is om die gesprekken te voeren en te kijken wat er nodig is voor de verschillende soorten protocollen en wat in het belang is van deelnemers en onderzoekers. Kijk, ik merk dagelijks hoe fijn het is om support te hebben van collega’s hier op de CCMO. We moeten nu eenmaal veel dingen samen uitvinden. Die steun gun ik mijn collega’s bij de andere METC’s – en ik verwacht dat dat ook steeds meer gaat gebeuren.'

Over Ruth Cohen en Rob Evertse

Ruth Cohen promoveerde na haar master in de biomedische wetenschappen in het UMC Amsterdam op een proefschrift over nieuwe behandelingen voor hoofdhalstumoren. Zij was werkzaam bij verschillende bedrijven in de farmaceutische industrie voordat zij bij CCMO en NedMec in dienst trad.

Rob Evertse behaalde een master in de analytische filosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Tot 1 april 2024 is hij trainee binnen het New Professional programma van VWS.