‘Vertrouwen in wetenschap bepaalt toekomstbestendigheid huidige toetsingssysteem’
ZonMw financiert in Nederland gezondheids- onderzoek met subsidies vanuit de rijksoverheid. Henk Smid is sinds 2001 directeur van ZonMw. ‘ZonMw maakt alle vormen van gezondheids- onderzoek mogelijk. Van fundamenteel onderzoek om ziektemechanismes te ontrafelen, tot het in de praktijk toepassen van de verkregen weten- schappelijke inzichten. Een onderzoek dat mooie resultaten heeft opgeleverd kan op die manier vanuit ZonMw een vervolg krijgen, zodat de resultaten sneller bij patiënten terechtkomen. Zo volgt ZonMw het natuurlijke en dynamische proces van onderzoek.’
Om veelbelovende experimentele bevindingen uit het laboratorium door te vertalen naar de mens stimuleert ZonMw ook translationeel onderzoek. ‘Het doorvertalen van laboratorium naar ziekenhuisbed middels first-in-man-studies is een van de speerpunten van ons beleid. De enige beperking daarbij is dat onze financiële middelen begrensd zijn. Wij kunnen niet elk translationeel onderzoek subsidiëren.’
Voorstellen voor medisch-wetenschappelijk onderzoek met proefpersonen moeten onder andere voldoen aan de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO). Dergelijke voorstellen moeten daarom vooraf getoetst worden door een erkende medisch-ethische toetsingscommissie (METC) of de CCMO. Zonder positief oordeel kan zo’n onderzoek niet starten. ‘Soms blijkt tijdens de medisch-ethische toetsing dat ingrijpende wijzigingen van een voorstel noodzakelijk zijn. In zulke gevallen controleren wij vervolgens of het voorstel dan nog steeds aan de subsidievoorwaarden voldoet. Maar vrijwel altijd verbetert de medisch-ethische toetsing de kwaliteit van studies waar proefpersonen aan deelnemen.’
Een van de subsidievoorwaarden van ZonMw is dat de resultaten van onderzoek altijd gepubliceerd moeten worden. ‘Ook in het geval van negatieve resultaten. Voor onderzoekers is het soms lastig om zulke resultaten gepubliceerd te krijgen in een wetenschappelijk tijdschrift. Maar ik ben optimistisch dat we dat probleem kunnen oplossen met open science, waarbij informatie over onderzoek zo snel mogelijk beschikbaar komt. Mocht blijken dat dit onvoldoende is, dan kan ZonMw samen met de CCMO bekijken hoe dit verbeterd kan worden.’
ZonMw werkt met tal van partijen samen om relevante onderzoeksthema’s te agenderen. Hij ziet mogelijkheden om ook de CCMO daarbij te betrekken. ‘Als de CCMO in de toetsing van medisch-wetenschappelijk onderzoek ongewenste hiaten signaleert, dan is ZonMw daarvoor een gesprekspartner. In dat geval zijn er twee wegen die we kunnen bewandelen. Als zo’n thema past binnen een al bestaand subsidieprogramma van ZonMw, kunnen we in een volgende subsidieronde daar extra prioriteit aan geven. Maar als er geen budget voor is zullen we gezamenlijk onze wensen bij financiers bekend moeten maken.’
METC’s en de CCMO hebben grote behoefte aan deskundigen met actuele onderzoekservaring. Voor sommige disciplines – ethici, klinisch farmacologen en ziekenhuisapothekers – blijkt het moeilijk om onderzoek gesubsidieerd te krijgen dat relevant is voor hun rol in de toetsingscommissie. ‘Voor de klinisch farmacologen en de ziekenhuisapothekers heeft ZonMw een groot subsidieprogramma met tientallen onderzoeksprojecten genaamd Goed Gebruik Geneesmiddelen. Dat heeft de afgelopen jaren een grote impuls gegeven aan de onderzoeksdeskundigheid. Ik denk dat we daarin echt een inhaalslag hebben gemaakt. De CCMO en de METC’s moeten dat effect de komende jaren gaan merken.’
Voor de ethici ligt dat anders. ‘Daarvoor hebben we een mooi maar klein subsidieprogramma. Binnen de ethiek mag wel wat meer onderzoek gebeuren wil je de toekomstige generatie ethici op kunnen leiden. Dit is nou een goed voorbeeld van iets waarbij ZonMw en de CCMO gezamenlijk tegen de financiers kunnen zeggen dat hiervoor meer geld beschikbaar moet komen. Daarnaast is het een intern vraagstuk voor de bestuurders van de universitaire medische centra (UMC’s). Zij bepalen welke onderzoeksgroepen ze binnen hun UMC stimuleren. De Gezondheidsraad heeft bijvoorbeeld geadviseerd dat de UMC’s meer maatschappelijk relevant onderzoek zouden moeten doen dan nu het geval is.’
De commissieleden die onderzoeksvoorstellen beoordelen doen dat meestal naast hun reguliere baan. ‘We vragen ontzettend veel van hen. En we zitten maar in een klein land. Daardoor staat het toetsingssysteem onder druk. Voor de beoordeling van fundamenteel en translationeel onderzoek maakt ZonMw veel gebruik van internationale referenten. Maar naarmate een onderzoeksvoorstel meer praktijkgericht wordt moet je verstand hebben van het Nederlandse zorgstelsel, waardoor het reservoir van deskundigheid dan kleiner is. In dat geval ontstaat een spanningsveld tussen enerzijds de deskundigheid en anderzijds de onafhankelijkheid van de referenten. Die spagaat ervaren we hier elke dag.’
Smid denkt dat vertrouwen in de wetenschap van de samenleving, beleidsmakers en politici essentieel is voor de toekomstbestendigheid van het huidige toetsingssysteem. ‘Ik heb het gevoel dat het de laatste jaren doorgeschoten is naar wantrouwen. Wetenschappers zouden onder één hoedje spelen, ze geven geen duidelijke antwoorden op vragen. Dat is logisch, want wetenschap is complex. Maar dat betekent ook dat we nog meer werk moeten maken van communicatie over wetenschap, om uit te leggen hoe moeilijk wetenschap is. En dat wetenschappers zelden met korte antwoorden kunnen komen omdat het altijd een genuanceerd verhaal is. Vertrouwen in de integriteit van de wetenschap mag best wat toenemen. Want dat bepaalt uiteindelijk ook de toekomstbestendigheid van de manier waarop onderzoeksvoorstellen worden getoetst.’