Proefpersoneninformatie
Potentiële proefpersonen aan medisch-wetenschappelijk onderzoek moeten schriftelijk over het onderzoek zijn geïnformeerd alvorens hun toestemming mag worden gevraagd.
De volgende aspecten moeten in ieder geval aan bod komen (art 6, lid 3, art 7 en art 9 WMO):
- doel, aard en duur van het onderzoek (het hoe, wat en waarom van het onderzoek, maar ook welke ingrepen, wanneer, hoe lang en hoe vaak)
- de risico’s en bezwaren van het onderzoek voor de proefpersoon
- de mogelijkheid tussentijds uit het onderzoek te stappen, met alle daar eventueel aan verbonden risico’s voor de proefpersoon
- de (benodigde informatie over de) onafhankelijke deskundige
- de (benodigde informatie over de) proefpersonenverzekering
De proefpersoneninformatie moet voor elke proefpersoon te begrijpen zijn. Het niveau van de teksten moet op de beoogde doelgroep zijn afgestemd (art 6 lid 4 en 5 WMO)
Bij onderzoek met proefpersonen jonger dan 16 jaar en wilsonbekwame proefpersonen moet in de proefpersoneninformatie staan dat het onderzoek bij hen die zich verzetten, direct wordt stopgezet (art 4 lid 2 WMO). Bij onderzoek met deze groep(en) mag een passage over verzet in de informatiebrief niet ontbreken.
Zie de gedragscodes die door de verschillende beroepsgroepen zijn ontwikkeld:
- Gedragscode Verzet van minderjarigen die deelnemen aan medisch-wetenschappelijk onderzoek;
- Gedragscode Verzet bij mensen met een verstandelijke handicap die deelnemen aan medisch-wetenschappelijk onderzoek;
- Gedragscode Verzet bij wilsonbekwame (psycho) geriatrische patiënten die deelnemen aan medisch-wetenschappelijk onderzoek.