Uitspraak rechtszaak erkende METC tegen CCMO
De rechtbank Overijssel te Zwolle heeft op 9 november 2017 uitspraak gedaan naar aanleiding van het beroep van de METC Twente tegen een beslissing op bezwaar van de CCMO.
De beslissing betrof de herbenoeming van een zittend ethicuslid van de METC Twente. De METC Twente richtte haar beroep tegen de richtlijn van de CCMO die aan de bestreden beslissing ten grondslag ligt: de CCMO-richtlijn Deskundigheidseisen (WMO-)leden METC’s. De METC Twente vond dat deze richtlijn in strijd is met het recht. Daarnaast was de METC Twente van mening dat de CCMO in het geval van het betreffende ethicuslid van de richtlijn af had moeten wijken vanwege zijn uitstekende staat van dienst in de METC Twente. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
De CCMO is bevoegd om eisen te stellen aan opleiding en ervaring van leden van METC’s. Deze eisen zijn neergelegd in de CCMO-richtlijn Deskundigheidseisen (WMO-)leden METC’s. De eisen voor een WMO-deskundig ethicuslid zijn:
- Een voltooide universitaire opleiding Theologie, Wijsbegeerte, Humanistiek of (universitaire) Masteropleiding Ethiek;
- Aantoonbare kennis van gezondheidsethiek blijkend uit een dissertatie en relevante, recente publicaties in peer-reviewed wetenschappelijke tijdschriften;
- Ten minste drie jaar werkervaring op het terrein van de medische- c.q. gezondheidsethiek in de periode van vijf jaren voorafgaande aan de datum van de gevraagde erkenning als WMO-deskundig METC-lid.
Door de invoering van een maximale zittingstermijn liep de eerste zittingstermijn van het betreffende ethicuslid af op 1 juli 2016. Voorafgaand aan de herbenoeming van een METC-lid beoordeelt de CCMO of het lid (nog steeds) voldoet aan de richtlijn. Naar het oordeel van de CCMO voldeed het ethicuslid niet aan de tweede en derde eis van de richtlijn. De CCMO heeft daarom negatief geoordeeld over de herbenoeming. Kennis van gezondheidsethiek blijkend uit een dissertatie en publicaties is volgens de CCMO van belang, omdat deze ervaring aantoont dat de ethicus het vak van gezondheidsethicus op academisch niveau uitoefent en in staat is ontwikkelingen binnen de medische of gezondheidsethiek te volgen. De kennis moet recent zijn, omdat een inhoudsdeskundig lid gevoed moet blijven door actuele ontwikkelingen in het eigen vakgebied. Relevante werkervaring is van belang, omdat daarmee aangetoond wordt dat het lid praktijkervaring heeft binnen de medische- of gezondheidsethiek.
De METC Twente heeft zich niet kunnen vinden in het besluit van de CCMO en is daarom bij de rechtbank in beroep gegaan. De METC Twente vindt dat de eisen voor een ethicuslid te streng zijn, en dat de CCMO buiten de grenzen van haar bevoegdheid is getreden door het aanscherpen van de deskundigheidseisen. Volgens de METC Twente is de aanscherping te ver gegaan en is de noodzaak daartoe nimmer aangetoond. De CCMO vindt het gerechtvaardigd en noodzakelijk dat aan leden van METC’s hoge eisen worden gesteld. De METC’s zijn immers belast met een zeer verantwoordelijke taak: de toetsing van medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen. Omdat medisch-wetenschappelijk onderzoek steeds complexer is geworden, zijn de eisen voor leden van METC’s in de loop van de jaren aangescherpt. Daarnaast is de METC Twente van mening dat de CCMO in dit geval van de eisen af had moeten wijken, omdat de betrokkene voor een lange tijd en met voldoende deskundigheid lid is geweest van de METC Twente. Naar de mening van de METC Twente zou deze ervaring voldoende compenseren voor het gemis aan kennis van de gezondheidsethiek blijkend uit onderzoekservaring en voldoende relevante werkervaring. De CCMO vond deze ervaring echter niet voldoende om de functie van ethicuslid te blijven vervullen.
De rechtbank concludeert dat de voorwaarden voor een ethicus in de richtlijn van de CCMO niet onredelijk zijn. Met de CCMO is de rechtbank van oordeel dat het enkele feit dat een lid reeds gedurende een langere of kortere periode deel uitmaakt van een METC, niet betekent dat hij zonder meer geschikt is om deze functie te blijven vervullen. Aldus komt de rechtbank tot het oordeel dat de METC Twente geen bijzondere omstandigheden heeft aangevoerd die voor de CCMO aanleiding hadden moeten zijn om af te wijken van haar beleid.
De METC Twente heeft inmiddels besloten af te zien van een verdere juridische procedure.